Selecteer een pagina

Tot nu toe was verbruiksafhankelijke afrekening in gebouwen met een collectieve energievoorziening in een aantal Europese landen, waaronder Nederland, vrijwillig. Dit betekende dat afrekening van warmte en (warm)water op basis hoofdelijke omslag of op basis van vloeroppervlak tot de mogelijkheden behoorde om met de eindgebruikers af te rekenen. In deze situaties is/was geen enkele stimulans voor de gebruikers om zuinig met energie en water om te gaan. Dat gaat nu veranderen.
Om in Nederland nader invulling te kunnen geven aan de EED is er een Warmtewet. De Tweede Kamer had reeds ingestemd met deze wet; het wachten was op instemming van de Eerste Kamer. Dat is gebeurd op 11 juni 2013. De warmtewet is sinds 1 januari 2014 van kracht.

De invoering van de warmtewet heeft voor veel opschudding gezorgd, zowel bij woningcorporaties als VvE-beheerders. Hoewel de Warmtewet een aantal positieve gevolgen heeft, namelijk energiebesparing door inzicht en een meer transparante opbouw van energiekosten, heeft de warmtewet ook minder positieve kanten.

Zo moet er afgerekend worden in gigajoules, terwijl er doorgaans geen gigajoulemeters aanwezig zijn. VvE’s worden geconfronteerd met eventuele boetes, die door eigen leden gefinancierd moeten worden.Ook correcties voor de -warmtetechnisch gezien- ongunstige ligging van de woning zijn volgens de Warmtewet niet meer toegestaan.

Diverse leden uit diverse branches, zoals de energiesector, de Woningcorporaties en VvE-beheerders hebben sinds de invoering van de warmtewet de knelpunten geïnventariseerd en gedeeld met andere brancheverengingen en de verantwoordelijke overheidsinstanties.

Zoals blijkt, staan zowel de ACM als het Ministerie van Economische Zaken open voor suggesties. De geluiden uit de markt zijn op 1 mei tijdens een bijeenkomst van de betrokken (branche-) organisaties op het Ministerie van Economische Zaken geïnventariseerd. Deze bijeenkomst leidt tot een brief aan de Tweede Kamer, waarin oplossingen aangedragen worden voor de knelpunten. De verwachting is dat deze brief eind kwartaal 2 van 2014 wordt aangeboden.