De Warmtewet is van toepassing op de eindaflevering van warmte aan verbruikers met een aansluiting van maximaal 100 kilowatt via een warmtenet (huishoudens). Omdat woningcorporaties veelal eigenaren zijn van gebouwencomplexen met een warmtenetwerk en zij deze warmte doorleveren aan de huurders (verbruikers), zullen ook woningcorporaties onder de werking van de Warmtewet vallen omdat zij “leverancier” zijn.
Verplichtingen van woningcorporaties
Hoewel woningcorporaties wel als warmteleverancier worden aangemerkt met bijbehorende verplichtingen, zijn zij uitgezonderd van de vergunningplicht waaraan een aantal extra verplichtingen zijn verbonden.
De woningcorporatie moet zorg dragen voor een betrouwbare levering van warmte tegen redelijke voorwaarden en met inachtneming van een goede kwaliteit van dienstverlening. Daartoe mag geen onderscheid worden gemaakt tussen gebruikers, dienen (prijs)wijzigingen duidelijk kenbaar gemaakt te worden, de kosten en opbrengsten van de levering dienen inzichtelijk in de boekhouding te zijn opgenomen en moet er een storingsregister zijn.
Gereguleerde tarieven
Er gaat een maximumprijs gelden voor de levering van warmte, die door de ACM zal worden bepaald op basis van het Niet Meer Dan Anders-principe. Dit betekent dat een verbruiker nooit meer hoeft te betalen dan wanneer hij een (gas) cv-installatie zou hebben. Indien de daadwerkelijke prijzen boven de maximumprijs liggen, worden de prijzen van rechtswege op de maximumprijs gesteld. De exacte tarieven zijn nog niet bekend. Ook de vergoeding voor het beschikbaar stellen van een warmtewisselaar en tarieven voor warmtemeting worden gereguleerd.
Maximaal rendement
De ACM stelt ook het redelijk financieel rendement vast dat de woningcorporatie op de warmtenetten mag behalen. Indien een hoger rendement wordt behaald, kan de ACM dit verdisconteren in een nieuwe (lagere) maximumprijs.