Selecteer een pagina
Waar de Warmtewet redelijk goed aansloot op de markt van stadsverwarming, was dit duidelijk niet het geval op de andere helft van de markt: die van blokverwarming. De afgelopen jaren zijn er vanuit onze achterban veel klachten geweest over de praktische uitvoerbaarheid van de Warmtewet. Deze problemen zijn in kaart gebracht en er is vanuit Economische Zaken gewerkt aan een herziening. Iets waar we vanuit onze branchevereniging NL.V.V.E. nauw bij betrokken zijn geweest en nog steeds zijn.

Inmiddels zijn de nieuwe voorgenomen wijzigingen bekend gemaakt een aangeboden ter (internet) consultatie; belanghebbenden kunnen de voorgenomen besluiten doornemen en daar op reageren. De reacties en aanvullingen worden vervolgens geïnventariseerd en waar noodzakelijk doorgevoerd in de nieuwe wetgeving vóór 1 januari 2018.

Sinds kort heeft het Warmtewet-team van het Ministerie van Economische Zaken de openbare consultatie voor de herziening van de Warmtewet gestart. Deze consultatie loopt via internet en is hier terug te lezen. Dit betekent dat stakeholders de gelegenheid krijgen om te reageren op de voorgenomen wetswijziging. De mogelijk op- dan wel aanmerkingen zullen eventueel worden meegenomen in het definitieve wetsvoorstel.

De voor het segment blokverwarming, gebouw gebonden warmte installaties, meest relevante zaken zijn onderstaand samengevat:

Reikwijdte;

In de nieuwe Warmtewet wordt beoogd om 2 groepen grotendeels uit te zonderen van de Warmtewet:

  • Verbruikers die warmte afnemen van een Vereniging van Eigenaren waar zij als eigenaar van een woon- of bedrijfsruimte in een gebouw lid van zijn”
  • Verhuurders die als onderdeel van de huurovereenkomst warmte leveren aan hun huurders”

Bovenstaande geldt alleen in de situatie waarin de warmte lokaal door een VvE of een verhuurder wordt geproduceerd, blokverwarming dus. Beheerders met een ketelhuis worden niet meer gezien als warmteleverancier. Daarnaast is de EED verder uitgewerkt in onder andere de huurwetgeving. Dit leidt tot de volgende voornemens:

Vervallen

Voor bovengenoemde groepen zullen de volgende onderdelen komen te vervallen:

  • 1: NMDA-principe

Tariefbescherming door het NMDA-principe (niet meer dan anders) komt te vervallen. De bovengenoemde groepen mogen weer terug naar het verdelen van de warmtekosten.

  • 2: Verplichte deelname geschillencommissie

Voor de eerder genoemde uitzonderingsgroepen komt aanmelding bij de onafhankelijke geschillencommissie, die via  het ACM geschillen tussen verbruikers van warmte en  leveranciers beoordeelt, te vervallen en zullen de ‘oude’ mechanismen bij een geschil over tarieven weer in het leven worden geroepen:

  • Verbruikers bij verhuurders: het huurrecht biedt voldoende bescherming tegen te hoge tarieven, geschillen kunnen aangemeld worden via de Huurcommissie.
  • Verbruikers bij VvE’s: inspraak in beslissingen volgens het burgerlijk wetboek (Boek 5, Titel 9, Afdeling 2). Geschillen via de burgerlijke rechter.
  • 3:  Storingscompensatie

De storingscompensatie, de ‘boete’ die de warmteleverancier aan de verbruikers moet betalen bij storingen, zal voor bovengenoemde groepen komen te vervallen.

  • 4: Storingsregistratie

Deze hoeft niet meer bijgehouden en gepubliceerd te worden.

  • 5: Leveringsovereenkomst

Door de verhuurders die warmte leveren als onderdeel van de huurovereenkomst en VvE’s hoeft geen leveringsovereenkomst meer te worden afgesloten.

Toevoegingen

Naast de Warmtewet, wordt de Huurwet en de regelgeving omtrent VvE’s dus weer relevant voor de verbruikers van collectief gestookte warmte. Hieronder een aantal zaken die in de wetgeving wordt verwerkt;

  • 1: Individuele meetverplichting

De Warmtewet verplichtte al tot individuele bemetering, VvE’s werden echter uitgesloten. De nieuwe wetgeving beoogd dat artikelen 8 en 8a van de Warmtewet voor iedere afnemer zal gelden. Met andere woorden: de meetverplichting geldt voor iedereen, in lijn met de EED.

  • 2: Redelijke doorberekening kosten warmtekostenverdelers

Sinds de invoering van de Warmtewet is het doorberekenen van de kosten van warmtekostenverdelers een discussiepunt geweest. Conform artikel 11 van de EED mogen de kosten voor warmtekostenverdelers aan de eindgebruiker doorberekend worden, dit zal zijn doorgang vinden in de wetgeving(en) omtrent warmte.

  • 3: Levering door derden

Door de Warmtewet zagen voornamelijk verhuurders een risico in de rol van energie leverancier. Als gevolg daarvan werd de exploitatie van ketelhuizen vaak afgestoten naar externe partijen, zoals bijvoorbeeld ESCO’s. Huurders krijgen in deze situatie geen warmte geleverd als onderdeel van de huurovereenkomst. Met andere woorden: in deze situatie is de externe partij nog steeds onderhavig aan de Warmtewet.

  • 4: Correctiefactoren voor ligging & leidingverlies

Tot nu toe gold het NMDA-principe, de EED voorziet in de mogelijkheid om regels toe te passen voor het verdelen van warmtekosten. Aangezien de NL.V.V.E. leden al sinds jaar en dag met normering werken, zal deze normering zijn weg vinden in de wetgeving, maar alleen voor de bestaande bouw.

 Openstaande vragen

Bovengenoemde zaken spreken voor zich en zullen zeer waarschijnlijk terug te vinden zijn in de herziene wetgeving. Vanuit de NL.V.V.E. hebben we nog wel een aantal vraagtekens over de uitvoering en zaken die niet impliciet worden genoemd, maar wellicht toch aan verandering onderhavig zijn.

Hierover hopen wij u op korte termijn te kunnen informeren.